Lastige cursus en houtje-touwtje
In mijn beroepspraktijk heb ik veel te maken met het opleiden van mensen werkzaam in de nautische bediening van sluizen en bruggen.
Tot zo’n 6 tot 7 jaar geleden waren er de cursussen Nautische Opleidingen I, 2 en 3 van de LOI om instromende mensen op te leiden. Zo’n cursus vergde behoorlijk tijd; voor Nautop 1 vergde 8 maanden en 13 maanden voor Nautop 2. Wanneer mensen zich voldoende voorbereid achtten schreven ze in voor een centraal examen.
Om mensen op te leiden op de werkplek zelf, was niets structureels geregeld. Dat werd overgelaten aan de mensen werkend in de praktijk. Dat inwerken varieerde doorgaans van niets tot houtje-touwtje.
Zo’n 10 jaar geleden kwam men tot de conclusie dat de opleiding van de LOI niet langer aansloot op de behoefte. Het moest modulair, sneller, eenvoudiger, een cafetariamodel. Dat werden uiteindelijk de nautische leerlijnen. Ondergetekende was van het prille begin betrokken bij het ontwikkelen van materiaal en verzorgen van modules voor (aankomend) nautisch operators.
Uit de praktijk van het opleiden
Op een dag verzorgde ik de cursus Nautische Kennis 2. In de groep zaten mensen vanuit het hele land. Ook enkele die ik kende. Een van hen werkte in het Zeeuwse zo’n drie jaar op een grote binnenvaartsluis en was daar, naar eigen zeggen wel een beetje uitgeleerd. Wat is er na drie jaar nog bij te leren? Hij vertelde dat dit zijn 15e module was en hij had er al 14 op zak. Peanuts, die modules.
Ik schetste een situatie voor het invaren van een koppelverband van 185 meter, leeg, met windkracht 7 schuin op het stuurboord achterschip op zijn sluis. Ik vroeg of hij kon beschrijven wat dat voor de schipper betekende. Een glazig blik was mijn deel.
In die groep zat nog iemand die ik kende. Hij werkte op een sluis in het midden van het land en vertelde dat hij op non-actief stond omdat hij niet de vereiste modules op zak had. Hij had daar veel moeite mee. Ik vroeg hem hoe hij zo’n situatie zou aanpakken. Per slot van rekening was de technische inrichting van zijn sluis vergelijkbaar met die sluis in Zeeland.
Hij keek me aan en vuurde een serie vragen op me af: ‘Is het hoog of laag water op de rivier? Komt het schip naar de bakboord of de stuurboordsluis? Moet het bakboord of stuurboord meren? Liggen de ruimen open of dicht? Vaart het als eerste of laatste in?, etc.,etc..’ Ik vroeg hem om zelf een keuze te maken en hij lepelde het hele verhaal op inclusief alle nuances.
Bij een van de modules vraag ik deelnemers hoe een sluis te invaren onder bepaalde omstandigheden; volgorde en ligplaats. Er komen binnen 5 seconden allerlei oplossing naar voren. Vervolgens vraag ik hen hun oplossing te motiveren. Welke regels in het Binnenvaartpolitiereglement zijn van toepassing bijvoorbeeld? Vaak valt er een doodse stilte. Pas na veel doorvragen komen de juiste regels boven water terwijl die al lang en breed de revue zijn gepasseerd tijdens de opleiding én essentieel zijn voor het werk. Ga je doorvragen over hoe de schepen reageren op de nautische omstandigheden, is het hetzelfde verhaal. Om over de afweging van regels versus nautische omstandigheden maar te zwijgen.
Tijdens klassikale begeleiding van Nautop 1 en 2, die ik jaren verzorgde, bestookte ik de cursisten vaak met open vragen. Sommigen waren daarover verontwaardigd: ‘Op het examen krijgen we alleen meerkeuzevragen’. Ik kon niet anders dan dat beamen. Maar in de praktijk van alledag zul je in staat moeten zijn om kundig te reageren op situaties die je voorgeschoteld krijgt. Dan verschijnen de keuzemogelijkheden ook niet op een beeldscherm; je moet het gewoon weten.
Wel alle papieren maar geen competentie
Het bedienen van sluizen en bruggen is geen rakettechnologie. Je moet pakweg zo’n 500 dingen weten. Dingen die allemaal in den aard niet lastig zijn om te weten of te begrijpen.
Het probleem is dat je als nautische operator moet weten welke van die 500 in die gegeven situatie van belang zijn om rekening mee te houden. De ware professional weet dat en speelt daar schijnbaar moeiteloos op in.
Niet voor niets hing op de Volkeraksluizen jarenlang een tegeltje met de tekst: ‘Schutten is simpel. Maar simpel schutten is heel moeilijk’. En zo is het maar net.
Als opleidingsinstituut krijg je mensen langs wiens professionaliteit je in opdracht van de werkgever moet gaan verhogen.
Dat betekent dat je de opleiding zo moet vormgeven dat cursisten niet alleen die 500 dingetjes weten maar ook situaties doorgronden, weten welke zaken waarom van toepassing zijn en hoe je daarop acteert. Mensen worden niet betaald om op knoppen te drukken maar om in elke situatie de juiste, veilige afweging te maken en dan, al dan niet, op een knop te drukken.
Volgens mij is dat de kern van competentiegericht leren. Niet alleen de weetjes weten maar vooral weten hoe het in elkaar steekt. Daar moet de visie, structuur en het studiemateriaal dan ook op gericht zijn. Anders krijg je mensen zoals die man werkzaam op die Zeeuwse sluis. Wel alle papieren maar weinig competentie.
Poll