How about …. het probleem van de militaire onderzeeër

Leestijd: 4 minuten

Zoals het gaat met nieuwe technieken, ging de ontwikkeling van de onderzeeër met vallen en opstaan. Er kwam een moment dat deze effectief gebruikt kon worden als wapen. En met succes. In de moderne, gemechaniseerde oorlogvoering blijkt de militaire onderzeeër een volwaardig en effectief wapen. Zo effectief dat bij NATO-oefeningen meerdere malen grote Amerikaanse carriers werden gekelderd door een enkele onderzeeër.

Jezelf beschermen tegen deze dreiging ligt voor de hand en men ontwikkelde tegenmaatregelen. Konvooivaart was er één van; there is safety in numbers. Voeg daar nog een escortscherm aan toe van marineschepen en je bent al redelijk op weg. Maar het actief opsporen en bestrijden van de duikboot is beter. Helaas is het daarmee als met zo veel dingen; je kunt het gevaar pas bestrijden als je ook kunt zien, detecteren. En dat gold ook voor de Anti Submarine Warfare (ASW).

Sonar was een prima methode. Met het uitzenden van een ‘ping’ die werd teruggekaatst wanneer die de onderzeeër raakte, waren ze relatief goed op te sporen. Aan de andere kant kon men onder water de bron van die ping ook uitstekend vaststellen. En dat gaf de duikbootcommandant een goed idee waar hij de oppervlakteschepen kon vinden. En dat was best link voor die oppervlakteschepen; je eigen tegenmaatregel vormde een gevaar voor jezelf! Daarom gingen oppervlakteschepen over van actieve naar passieve sonar; luisteren of je de vijandelijke onderzeeër kon horen.

Zo begon de race. Om te overleven moest de onderzeeër zo geluidloos mogelijk zijn en de duikbootjager zo geavanceerd mogelijke luisterapparatuur hebben.

Bij de duikboot pakten ze bijvoorbeeld het geluid van cavitatie aan bij snel draaiende schroeven. De stoombelletjes die ontstaan aan de tip van een snel draaiend schroefblad, imploderen met een hard en goed herkenbaar geluid. Speciaal gevormde schroeven tackelden dit probleem.

En in de boot zocht men ook naar het hardste geluid dat vervolgens werd geëlimineerd of gedempt. Daarmee werd de duikboot stiller en minder goed op te sporen. Weliswaar was de sub nu stiller als voorheen maar er was een nieuw, hardste geluid. Minder hard als het vorige maar toch.

En zoals dat gaat, werd luisterapparatuur en de opsporingsstrategie ook snel beter en beter. Dus moest de sub nog stiller worden. Nog meer maatregelen werden genomen enzovoorts, enzovoorts. En die spiraal van betere detectie en nog stillere onderzeeërs is nog altijd gaande. De onderzeeër is nu zo stil dat deze bijna onhoorbaar is voor tegenstanders. Het adagium is, daar waar je niets hoort, the slow moving silent hole below the surface, dat zal hem zijn.

Met veiligheid werkt het eigenlijk net zo. Het begint altijd met het opsporen van waar het gevaar zit. Als je het niet ziet, niet detecteert, onderneem je geen actie. En het is logisch dat je het eerst actie onderneemt op de grootste bedreiging voor de veiligheid. Wanneer die maatregelen afdoende zijn geïmplementeerd, is het veiliger geworden. Helaas is er nu een nieuw, grootste gevaar. Kleiner als het vorige maar niettemin op dat moment het grootste. Men neme maatregelen et voilà, het is veiliger geworden en zo kun je natuurlijk wel even doorgaan.

De wetgever stelt minimummaatregelen om de veiligheid te verbeteren. Lokale overheden kunnen soms aanvullende maatregelen eisen voor een vergunning wordt afgegeven. Bedrijven of hun cliënten kunnen hogere eisen stellen aan de te nemen voorzorgsmaatregelen. En het individu heeft ook zo zijn gedachten bij wat veilig of onveilig is.

Aanvaarbare risico’s

De vraag waar je uiteindelijk op uitkomt is welk gevaar met de bijbehorende risico’s je aanvaardbaar vindt.

Ondergetekende rijdt motor. Volgens velen hartstikke gevaarlijk. Maar ja, die mensen gaan zelf op skivakantie of duiken in de Oosterschelde, iets wat ik zelf nooit zal doen om precies dezelfde reden dat zij geen motorrijden.

Kortom, welk restrisico acht men, de wetgever, het bedrijf, de cliënt, het individu, aanvaardbaar en op welke gronden?

Een interessant vraagstuk waar we tijdens onze praktische training regelmatig tegenaanlopen. En wat je dan ziet dat de opvatting van mensen ver uiteen kan liggen. Ook al werken ze voor dezelfde werkgever, in dezelfde werkomgeving, met dezelfde regels en voorschriften.

De vraag die dan opduikt, is: ‘Hoe ga je daar mee om als individu of als lid van een team of als organisatie?’

 

Poll

Heeft u wel eens te maken gehad in uw werk met een in uw ogen ontoelaatbaar hoog restrisico?

Laden ... Laden ...

 

 

 

Deel het op Sociale media